Het wetsvoorstel Werk en Zekerheid (WWZ ) dat momenteel in behandeling is in de Eerste Kamer, gaat uit van invoering in twee gedeelten: het eerste per 1 juli a.s. en het tweede per 1 juli 2015. Hieronder de belangrijkste wijzigingen per 1 juli a.s.
Over een paar weken volgt onze nieuwsbrief met betrekking tot de veranderingen welke medio 2015 van kracht worden, aangezien het van belang is daar ook al komend jaar rekening mee te gaan houden in uw bedrijfsvoering.
De veranderingen per 1 juli 2014 zien met name op tijdelijke/flexibele contracten:
1. In een tijdelijke arbeidsovereenkomst is voortaan alleen nog een proeftijd mogelijk, als deze overeenkomst wordt aangegaan voor langer dan 6 maanden.
Indien een proeftijd gewenst is, kan een arbeidsovereenkomst voor bijvoorbeeld 27 weken worden gesloten.
2. Vanaf 1 juli a.s. mag een werkgever in een contract voor bepaalde tijd geen concurrentiebeding meer opnemen. Het is anders, als dat beding noodzakelijk is in verband met zwaarwegende bedrijfsbelangen van de werkgever, maar dat moet de werkgever dan goed in de overeenkomst motiveren.
De verwachting is dat niet snel van een zwaarwichtig bedrijfsbelang sprake zal zijn. Bij betwisting kan de werknemer dat voorleggen aan de rechter, die dan ook zal toetsen of de duur van het beding in verhouding is tot de lengte van het dienstverband.
3. Bij een tijdelijke overeenkomst van 6 maanden of langer die eindigt na 31 juli 2014, moet de werkgever een aanzegtermijn van tenminste 1 maand in achtnemen. Daardoor weet de werknemer tijdig waar hij aan toe is. Er hoeft geen reden genoemd te worden. Bij niet naleving van deze verplichting eindigt de overeenkomst wel, maar is de werkgever verplicht een loongerelateerde vergoeding te betalen over de termijn die hij te laat is met aanzeggen: twee weken te laat is een vergoeding van twee weken loon.
Dit geldt ook voor nu al bestaande tijdelijke overeenkomsten!
Ter voorkoming hiervan, zou een werkgever in zijn administratie een ‘reminder’ met betrekking tot die minimale termijn van 1 maand kunnen opnemen, en werken met een standaard aanzegging. Overigens kunnen contracten waarbij het eindtijdstip niet op een kalenderdatum is gesteld, zoals ‘voor de duur van een project’ of ‘vervanging tijdens ziekte’, zonder aanzegtermijn worden beëindigd.
4. In oproepovereenkomsten (nul-uur-contract, voorovereenkomst) kan opgenomen worden dat voor maximaal 6 maanden geen loon betaald hoeft te worden als de werkgever geen werk heeft. Deze periode kan bij cao worden verlengd. De nieuwe wet beperkt dat tot functies die incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang kennen. Voor sommige sectoren kan de Minister de loonuitsluiting zelfs helemaal verbieden.